Modernisme

Modernisme

Het begin van de twintigste eeuw was een periode van vernieuwing en experimenteren. Dit werd gevoed door de technologische vooruitgang en democratische idealen welke zou leiden tot economische en sociale vooruitgang. In deze periode zagen kunstenaars en architecten zichzelf als de scheppers van een nieuwe wereld wat de kunst radicaal veranderde en getuigde van een vrijheid in denken en expressie. Wat de idealisten niet hadden voorzien was dat deze nieuwe manier van denken en doen gevolgen had voor de politiek. De politieke strijd mondde uit in twee wereldoorlogen. De artistieke innovatie was het grootst in de landen die het zwaarst waren getroffen. Kunstenaars uit de getroffen landen hadden ieder hun eigen reactie en interpretatie op de gebeurtenissen waardoor er veel verschillende stijlen naast elkaar leefden. Maar een ding hadden ze met elkaar gemeen, ze verzette zicht tegen de traditionele opvattingen en vormen van kunst, architectuur, literatuur, geloof, sociale organisatie en het dagelijks leven. Het fauvisme is een van deze stromingen en kreeg zijn naam van een kunstrecensent die de felgekleurde schilderijen minachtend het werk van wilde beesten noemde (fauves). Maar degenen die zich aangesproken voelden waren juist gecharmeerd van de benaming. Kleurharmonie staat centraal gecombineerd met grove en spontane penseelstreken. De felle, nauwelijks gemengde kleuren, het versimpelen en de vlakheid typeren de schilderijen die een manifest waren op de vrijheid van de kunstenaars. Het dadaïsme was de eerste anti-kunstbeweging. Zij gebruikten met opzet het absurde, banale, provocerende en kitscherige om te choqueren en het opzettelijk ondergraven van de algemeen geaccepteerde standaarden. De dadaïsten maakten gebruik van voorwerpen die al bestonden. Zij plaatsten deze in een andere context en vorm waardoor het net iets anders was dan het eigenlijk moest voorstellen.