Neoclassicisme

Neoclassicisme

Gedurende de achttiende eeuw ontstond er een hernieuwde belangstelling van de klassieke beschaving. Dit uitte zicht in de beeldende kunst en architectuur. Dit kwam enerzijds door de archeologische opgravingen van Pompeï en Herculaneum. Anderzijds was het neoclassicisme een reactie op het decoratieve karakter van de rococo omdat men terug wilde naar de absolute standaard van de antieke wereld. Het werk van het neoclassicisme werd dan ook evenwichtig, ernstig en nobel. Er was een bijzondere voorkeur voor onderwerpen uit de klassieke literatuur en geschiedenis. Veelvoorkomende thema’s in de schilderkunst waren de Griekse en Romeinse gebouwen en ruïnes. Maar ook klassieke verhalen waarin parallellen werden getrokken met de eigen tijd. Om de beschouwer niet te laten afleiden van de ware betekenis van het onderwerp, pasten de schilders heldere kleuren en een eenvoudige compositie toe. Deze werkwijze sloot aan op de geest van de tijd: het rationalisme van de Verlichting waarbij de mens alleen dat als waar moest aannemen wat hij met zijn eigen rede als waar had ingezien. De behoefte aan verfijning werd na de rococo ook in de beeldhouwkunst zichtbaar. Van de Griekse en Romeinse beelden werden gipsafgietsels gemaakt wat soms leidde tot een zielloze imitatie van de beelden uit de klassieke oudheid. Desondanks was de uitvoering technisch vaardig: de beelden waren glad gepolijst en gaaf van vorm en meestal uitgevoerd in wit marmer. In de bouwkunst werden elementen uit de klassieke oudheid zo puur mogelijk toegepast: zuilen werden bijvoorbeeld niet meer als versiering, maar alleen als dragend element toegepast. Andere kenmerken waren de toepassing van de timpaan en fronton en een sterk benadrukte ingang in het midden van een symmetrische voorgevel. Door slechte economische omstandigheden zijn de neoclassicistische bouwwerken in Nederland schaars. Een van de bekendste voorbeelden is het Felix Meritis.