Rococo

Rococo

De achttiende eeuw was een periode met redelijk veel contemplatie en rust. Het heersende denkbeeld was dat van de verlichting: de menselijke rede is het centrum van alle werkelijkheid en de oorsprong van de waarheid. Intellectuele en emotionele dualiteiten geven aan dat vrijheid een essentieel onderdeel was van het menselijk leven. De kunst van de achttiende eeuw zit dan ook vol verwijzingen naar verschillen tussen gevoel en verstand, frivoliteit en moraliteit, overvloed en soberheid. Deze tegenstellingen zijn dan ook zijn terug te vinden in de kunststijl van de rococo. De rococo kenmerkt zich door zijn lichtvoetigheid, delicate kleuren en het asymmetrische. De wereld werd geïdealiseerd, elegant en probleemloos afgebeeld. Golvende draperieën, verstrengelingen, verleidelijke glimlachen en wenkende ogen typeerden de afgebeelde. De naam komt van rocaille, dat in het Frans schelp betekent, een zeer geliefd motief in rococo decoraties. De samenleving in de achttiende eeuw was verfijnd en hechtte aan intimiteit wat zich vertaalde in de kunst. Door liefdesscènes en half naakte lichamen richtte de rococo zich op de adellijke flirt en was daardoor niet bepaald religieus.