Tot figuratieve kunst worden de kunstwerken gerekend waarin herkenbare onderwerpen zijn afgebeeld, zelfs wanneer deze gewijzigd, overdreven of vervormd zijn (Surrealisme). Zoals stillevens, landschappen of portretten. Abstracte kunst en non-figuratieve kunst worden vaak de tegenhangers van de figuratieve kunst genoemd. Figuratieve kunstenaars zijn bijvoorbeeld: - George Braque - Marc Chagall - Henri Matisse - Pablo Picasso. Na de Tweede Wereldoorlog ontstond er in Nederland en België een nieuwe visie op de figuratieve kunst. Deze kwam voort uit kunstenaars die afstand wilden doen van de tot dan gevestigde opvattingen omtrent figuratie en expressionisme. Deze stijl werd de nieuwe figuratie genoemd. De nieuwe figuratie is een aan de Popart  verwante schilderstijl en kenmerkt zich door de interesse in de dubbelzinnige relatie tussen voorstelling en werkelijkheid. Elementen uit de populaire beeldcultuur zoals stripverhalen en reclames en citaten uit de (kunst)geschiedenis worden vaak gebruikt als onderwerp. Vanaf ongeveer 1980 ontstond het Neo-Expressionisme, een nieuwe wereldwijde opleving van de figuratieve schilderkunst. De Neo-Expressionisten zetten zich af tegen het conceptualisme en minimalisme van de jaren zestig en zeventig en breken met de filosofie van de modernisten. Sinds het Neo-Expressionisme is de figuratieve kunst niet meer weg te denken uit de hedendaagse beeldende kunst. Bekende Neo -Expressionisten zijn bijvoorbeeld David Salle, Julian Schnabel en Georg Baselitz.

© Henk Helmantel, Galerie ArtVera's Geneve

Er zijn geen producten die overeenkomen met de selectie.